In navolging van het spraakgebruik zie je het ook in de schrijftaal steeds vaker terugkomen; het gebruik van ‘hele’ waar het ‘heel’ moet zijn. Het gaat mij daarbij niet om moeilijk-doenerij met precies de juiste grammatica, maar om de inhoud, om het verschil tussen wat we (eigenlijk) zeggen en wat we bedoelen.
We schrijven steeds vaker over “hele grappige mensen op televisie” of “een hele mooie auto”. Niks mis mee, natuurlijk. Iedereen begrijpt wat je bedoelt. Maar wat we in wezen zeggen is, dat die mensen en die auto heel zijn en niet kapot of half. Ik maak me er zelf overigens ook regelmatig schuldig aan in het dagelijks spraakgebruik.
Maar als het op papier of scherm staat, dan valt het me op. Wat we bedoelen is, dat die mensen niet gewoon grappig zijn, maar héél grappig en dat die auto niet zomaar mooi is, maar héél mooi. Zoals we het opschrijven betekent het, dat die mooie auto niet kapot of half is en dat die grappige mensen geen arm of been missen (eigenlijk had er dan ook een komma tussen ‘hele’ en ‘mooie’ moeten staan, maar een kniesoor die daarop let).
Let dus goed op als je een heel mooie auto gaat kopen van die heel aardige verkoper.